Terug naar overzicht

Eén dag vast? Dat kost de samenleving een stuk meer.

22 maart 2024

‘Taakstrafverbod schiet zijn doel voorbij’

De organisaties achter de innovatieve aanpak ‘Zelfmelders Groningen’ worden meerdere keren per jaar geconfronteerd met veroordeelden die voor slechts één dag naar de gevangenis moeten. Dat heeft nogal wat consequenties. Niet alleen voor de gedetineerden zelf, maar ook voor de omgeving van de gedetineerden en het gevangeniswezen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat korte gevangenisstraffen maar zelden effectief zijn. Een gesprek met hoogleraar Penitentiair Recht Sonja Meijer.

Eén-dagdetentie kan twee oorzaken hebben. Ten eerste kan een rechter iemand die al lang in voorlopige hechtenis heeft gezeten een straf opleggen die precies even lang is. Soms wordt daarin een rekenfout gemaakt en moet iemand alsnog één dag terug naar de gevangenis. Wat veel vaker voorkomt is dat het rechters verboden is om bij bepaalde (gewelds)delicten alleen een taakstraf op te leggen. Wat rechters in zulke gevallen soms doen is dat ze mensen veroordelen tot één dag gevangenis in combinatie met een taakstraf. Het CJIB is vervolgens – in opdracht van de minister van Justitie – verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf.

Volgens Janna Reitsma van Zelfmelders Groningen veroorzaakt zo’n één-dagdetentie veel praktische problemen. “Nazorg leveren is bijvoorbeeld onmogelijk. Want iemand heeft de gevangenis alweer verlaten voordat een casemanager een gesprek heeft kunnen voeren. Het kan een andere behandeling in de war gooien, een psychische behandeling of verslavingszorg bijvoorbeeld. Maar denk je ook eens in hoeveel werk en inzet het in de hele keten kost. Om nog maar te zwijgen van een Groningse gedetineerde die zich voor één dag in een Limburgse gevangenis moet melden.”

Sonja Meijer glimlacht. “Tsja, je kunt je afvragen wat het nut is van één-dag detentie. Ons strafrecht heeft drie doelen: vergelding, generale preventie en speciale preventie. Iemand voor één dag naar de gevangenis sturen voegt amper leed toe aan een dader, het schrikt anderen niet of nauwelijks af en voor een dader kan het zelfs contraproductief werken als ik Janna beluister. Het dient dus geen enkel doel.”

Meijer vraagt zich af of rechters zich wel realiseren dat het opleggen van één-dagdetentie de door Reitsma geschetste consequenties kan hebben. “De reden dat ze zo’n straf – in combinatie met een taakstraf – opleggen is namelijk omdat ze geen enkele andere strafmaatregel geschikt vinden.  En ze voelen zich beperkt in hun straftoemetingsvrijheid door het taakstrafverbod. Dit zou een duidelijk signaal aan de politiek moeten zijn dat het taakstrafverbod niet zo’n slimme keuze was.”

Alternatief

Meijer vindt namelijk dat een taakstraf een prima alternatief is voor één dag zitten. “Het taakstrafverbod is er ooit gekomen doordat het televisieprogramma Zembla een uitzending maakte waarin de indruk werd gewekt dat rechters ook bij hele zware geweldsmisdrijven taakstraffen oplegden. En ondanks het feit dat zo ongeveer alles uit die uitzending later is weerlegd, vond de politiek het toch nodig om rechters te verbieden taakstraffen op te leggen bij geweldsmisdrijven. In feite is er wetgeving ontwikkeld op basis van fake-news. Gelukkig is de uitbreiding van het taakstrafverbod door de Eerste Kamer afgeschoten, maar wat mij betreft gaat dat hele taakstrafverbod weer uit de wet. Het is aantoonbaar contraproductief en bovendien een hele vreemde eend in de bijt van het strafrecht.”

Door het taakstrafverbod worden bovendien vaker gevangenisstraffen opgelegd en die zijn niet alleen duur, maar door toenemende personeelstekorten ook nog eens slecht uitvoerbaar. Er is simpelweg te weinig gevangenispersoneel. “Volgens mij is elektronische detentie – door middel van een enkelband – of een langere taakstraf effectiever en slimmer”, zegt Meijer.

Capaciteit

Zolang de wet niet is aangepast proberen Reitsma en de organisaties die bij de bijzondere aanpak van Zelfmelders Groningen betrokken zijn op een andere manier om te gaan met één-dag detentie. “We hebben al aan de politie gevraagd of deze mensen voor een dagje bij hen in de cel kunnen, maar ook de politie heeft daar de capaciteit niet voor. We hebben ook weleens geopperd om alle mensen die één dag moeten zitten tegelijk op te roepen. Dat scheelt weer in planning en vervoer en kan ook een preventieve functie hebben. Een soort van ‘week-van-de-één-dagdetentie’.”

Meijer moet er om lachen. “Dat klinkt bijna als een oproep tot proefzitten. Ik vind gewoon principieel dat één-dagdetentie niet meer moet worden opgelegd. Uit mijn onderzoek naar korte detenties blijkt bijvoorbeeld dat in Duitsland alleen korte straffen mogen worden opgelegd als dat gunstig is voor de resocialisatie van de betrokkene. Soms kan een korte straf ertoe leiden dat iemand zijn leven weer op de rit krijgt. Maar als dat niet het geval is, heeft niemand er iets aan: de samenleving niet, de slachtoffers niet en de veroordeelden niet. ”

 


Hoogleraar Penitentiair Recht

Sonja Meijer is hoogleraar Penitentiair Recht aan de Radboud Universiteit. Daarnaast is zij tevens universitair hoofddocent straf(proces)recht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. De expertise van Sonja Meijer is het penitentiaire recht, dat wil zeggen het recht dat betrekking heeft op het opleggen en tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties en in het bijzonder de rechtspositie van gedetineerden. Haar onderzoek ziet daarnaast op het strafprocesrecht, waarbij zij zich in het bijzonder richt op de positie van het slachtoffer in het strafproces.

Meijer is tevens Raadslid bij de Afdeling advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ). Daarnaast geeft zij cursussen over het penitentiair recht aan leden van de rechterlijke macht, advocaten en medewerkers en leden van de RSJ. Ze schreef mee aan een advies over korte detenties. Daarin pleit de RSJ voor minder korte detenties en meer betekenisvolle sancties omdat “de samenleving gebaat is bij effectieve strafrechtspleging met een maatschappelijke meerwaarde. Korte detenties zijn maar zelden effectief. De mogelijkheden voor gedragsverandering en re-integratie zijn zeer beperkt.”

 

Terug naar overzicht